image/svg+xml

Herinneringen aan Gé Jansen

Verhaal

Herinneringen aan Gé Jansen

Plaatje bij verhaal: image008b.jpg

Gé Jansen (1908-1945)

Herinneringen

van Henk Jansen (1910-2006) aan zijn broer Gé
en
van Herman Reimert aan Gé als toenmalig werkgever

(bron: archief familie Jansen van Doktersbrug)

Jo Jansen, de vader van Henk en Gé, was in 1904 koetsier bij het toenmalige herenlogement in Zwolle.Het gezin Jansen-Luttenberg ging in 1911 (Henk was toen 1 (1910) en Gé 3 jaar (1908) van Zwolle naar het Weerdhuis aan de Doktersbrug. Daar vestigde zich het jonge gezin, dat zich verder zou uitbreiden met Mina, Jo, Gé, Henk,  Grada, Bernhard en Antoon.

 Van L naar R: Bernhard, Henk, Opa, Gé, Jo, Oma, Mina en Grada.

Het Weerdhuis (het grote witte huis staat er nog steeds) werd oorspronkelijk gehuurd van de familie Vidal en wordt rond 1930 aangekocht.

In het Weerdhuis bevond zich een grote woning met een winkel, een pension en een café. De moeder van Henk bestierde de winkel, het pension, het huishouden en overdag het café. In het pension twee grote zitkamers en twee grote slaapkamers. Met twee onderwijzers van de toenmalige lagere openbare school bij Doktersbrug in de kost.

De vader van Henk breidde zijn nering uit met een sleperij en een boerderij. Het waren harde werkers met een zakelijke inslag. Hij was een echte paardenman en een sleperij was misschien wel de voorganger van wat nu een loonbedrijf zou heten. Paarden sleepten bomen. Op twee grote wielen lag de onderkant van de stam van de boom of bomen, de kruin sleepte over de grond.

Jo Jansen deed alles met paard en wagen: melkrijden voor de melkfabriek in Heino, vee voor de markt in Zwolle, ploegen bij de boeren, enz. Hij heeft nog heidegronden halfweg Heino ontgonnen. Dat deed hij samen met zijn zoons Jo (Jo Jansen van Doktersbrug) en met Gé. Henk moest dan als kleine jongen samen met zijn broertje Bernhard (Bernhard Jansen van Doktersbrug, we zitten dan in de twintiger jaren), de varkenshokken schoonmaken, de koeien voeren en het paardenvoer hakselen.
 

                                             Johannes Jansen (1879-1954) en Joanna Willemina Luttenberg (1875-1947)

 

Gé werkte bij zijn vader en bouwde samen met hem de sleperij uit tot een expeditiebedrijf. Gé was net als zijn vader ambitieus en vooruitstrevend. In de dertiger jaren vervoerde hij met paard en wagen vee (twee paarden en een veewagen waar acht koeien in konden staan) onder andere naar de veemarkt in Zwolle.
                               Deze trouwfoto van Grada Jansen en Theo Tijhaar is van 1938.
  Van L naar R:  Henk, Jo, Theo Tijhaar, Bernhard, Grada, Mina, Gé, Johan Hebben (man van Mina) en ouders Jansen.

Al in 1928, Gé was toen twintig jaar, wilde hij een vrachtwagen (vrachtauto) kopen maar zijn moeder vond dat te gewaagd. Maar Gé en zijn vader waren overtuigd van de toekomstmogelijkheden van gemotoriseerde wagens en zetten door. In 1929 (!) kwam de eerste vrachtwagen. Gé, als de opkomende man, ging zich richten op de gemotoriseerde wagens, zijn vader had contacten, vervoerservaring en de financiën. En zo ontwikkelde zich een jonge twintigjarige tot een vooruitstrevende zakenman met zijn vrachtwagens.

Hij was voor die tijd een groot transporteur. Hij was het vierde of vijfde transportbedrijf die op de veemarkt in Zwolle met een vrachtauto kwam. In de jaren dertig groeide het gemotoriseerde wagenpark uit tot twee grote en een kleine vrachtwagen, een personenauto en een Citroën autobus voor 24 personen.

              De dames op stap met Gé en zijn bus.

Gé vervoerde paarden naar de paardenmarkten in Heenvliet (voorbij Rotterdam) en Hoek van Holland. Met de autobus bracht hij vrouwvolk met eieren naar de Raalter markt. Oude Lemelervelders kunnen zich nog herinneren dat ze met hun voetbalelftal met de autobus van Gé naar de tegenpartij zijn gegaan.

                                           Deze foto van rond 1939 met bovenop Gé.
      Volgens vader wist Grada altijd alles van de bus en maakte ze hem ook altijd schoon als dat nodig was.

Met de vrachtwagens werden Keulse potten gehaald achter Venlo in plaatsen als Tegelen, Reuver en Belfeld. Dit waren grote stenen potten, meestal grauwgrijs met blauwe versieringen, vroeger veel gebruikt voor het inmaken van groenten in zout). En voor Krause Heino werd melkpoeder vervoerd naar Amsterdam.

Henk is trots op wat zijn broer Gé allemaal heeft bereikt. Als Gé de oorlog had overleefd en gezond zou zijn gebleven, zou dat bedrijf, volgens Henk, uitgegroeid zijn tot een groot transportbedrijf. Gé was voor de oorlog al van plan op het buitenland te gaan rijden.

Herman Reimert
(tot 1982 uitbater van café-restaurant De Heuvel te Raalte)

In 1939 werd Herman Reimert uit Heeten aangenomen als knecht voor dag en nacht. Toen Herman in zijn eerste dagen met de buurman van Gé onder vier ogen stond te praten, zei de buurman: ‘Ik geef je 6 weken, dan ben je daar weg’. Met andere woorden: Langer hou je het daar niet uit. Nu zegt Herman: ‘Ik heb in die 3 jaar aan Gé en z’n vader en moeder een hele goeie onvergetelijke tijd gehad.’ Dat dat ook zo is klopt, want hij weet nog ontzettend veel uit die tijd.  Ook weet Herman te vertellen dat Gé vaak met geen mogelijkheid uit bed te trommelen was.

                                              Gé met zijn luxe auto

Antoon Overmars uit Linderte ging ook vaak mee naar de markt. Zo waren ze in 1940 op de Zuidlaardermarkt. Een waarzegster wist toen te vertellen dat deze Antoon als verstokte vrijgezel nog zou trouwen met een rijke vrouw. Dat is later uitgekomen, omdat Antoon trouwde met de eigenaresse van Hotel Budde in Nijverdal. De veelbelovende waarzegster hebben ze daarna nooit weer gezien.

Het gebeurde ook eens dat Gé en Herman verzeild raakten in een feest in ‘Het Wapen van Raalte’. Beide waren ze ook een beetje muzikaal, en ook niet te beroerd om aan een feestje mee te doen. Toen Gé vond dat de aanwezige muzikant er maar weinig van brouwde stelde hij voor dat Herman maar eens een stukje moest gaan spelen. Herman weet het nog als de dag van gister. Het werd een fantastisch groot feest. Enkele weken later bracht Gé uit Zwolle een gloednieuwe accordeon mee met 120 bassen. Gratis voor Herman. Herman was helemaal verbouwereerd omdat dit toen al een enorm cadeau was van plm. 900 gulden.

     De bijgaande foto toont Gé met drum en Herman met de accordeon. Zijdelings staat ook Gé’s moeder nog op de foto.

 

De oorlog veranderde alles.

In 1940 landen twee vliegtuigen in de nabijheid van het kanaal bij  Doktersbrug. Vanaf die tijd raakte Gé in het verzet.

Gé was toen in het bezit van een autobus, een personenauto en twee vrachtwagens,  waarvan een MAN, en een kleine vrachtwagen. De autobus moest Herman slopen van Gé; hij hield een vrachtwagen en de luxe auto over. Of de andere auto’s zijn gevorderd door de bezetters of door een kennis van Gé uit Zwolle per ongeluk of expres zijn opgehaald is niet goed bekend. Wel is later een vrachtauto bij deze kennis in Zwolle gesignaleerd.

Jan Seigers, de leider van de KP (knokploeg) uit Ommen, heeft verteld dat ze iemand zochten met een auto om neergekomen geallieerde piloten te kunnen vervoeren.
Blijkbaar stond de Pastoor van Lemelerveld op goede voet met deze verzetsmensen want hem werd gevraagd of die Jansen te vertrouwen was. Op basis daarvan is
Gé Jansen door de knokploeg van Ommen voor het verzetswerk gevraagd. Hij was voor de duivel niet bang en had een grote dosis durf. Eén of meerdere werknemers (knechten genaamd in die tijd) van Gé waren op de hoogte van zijn verzetswerk. Zijn vader en moeder ook. Zijn moeder heeft hem ook bij herhaling vaak gewaarschuwd, en had daar veel angst over. Broers en zussen wisten waarschijnlijk van niets.


Volgens Henk en Herman is de fatale dag waarop Gé is opgepakt anders gelopen dan oorspronkelijk de bedoeling was. Omdat Gé eerst nog een bruidspaar moest rijden kwam hij te laat weg om samen met Herman een auto voor zijn vader op te halen uit Coevorden.Gé ging met z’n eigen auto verder. Op de terugweg is hij opgepakt en op heterdaad betrapt bij het vervoeren van geallieerde militairen. Herman moest de zo goed als nieuwe mooie grote zwarte auto naar Gé’s vader brengen in Lemelerveld. Hij heeft Gé nooit weer gezien. Bernhard, de broer van Gé, heeft Herman met de zwarte auto weer naar Heeten gebracht waar Gé hem had opgehaald.

Tijdens de rit van Coevorden naar Junne schijnen Gé en de zijnen nog te zijn gewaarschuwd voor de verderop aanwezige Duitse soldaten. Ook Herman heeft Gé gewaarschuwd voor het geschut van de Duitsers bij de Witte Paal achter Ommen. Waarschijnlijk hebben ze gedacht dat het nog kon. Veel van zijn mysterieuze ritten hadden te maken met het verplaatsen van piloten en militairen van de geallieerden.

Op 29 juni 1944 werd hij opgepakt wegens ondersteunende activiteiten aan de geallieerden. Op deze dag zijn meerdere personen van de verzetsgroep Ommen opgepakt. Het was, om precies te zijn donderdag 29 Juni 1944. De maandag daarop, 3 Juli 1944, is naar aanleiding van deze arrestaties een grote razzia gehouden in de Wolfskuil, Besthmen en Giethmen. Daar waren ze op zoek naar ondergedoken geallieerde militairen en wat ze verder nog van hun gading tegenkwamen. Zeker is wel, dat er een joods echtpaar gevangen is genomen bij Kampmans Jans aan de Koedijk in Giethmen.
 

Jan Seigers, als leider van de verzetsgroep werd beschouwd als politieke gevangene. Hij vertelde dat Gé en hij bij de verhoren altijd vertelde dat Gé zogenaamd
van niets wist omdat hij als expediteur was gevraagd iets te vervoeren zonder dat hij wist waarvoor. Daarbij zou het zogenaamd de eerste keer zijn geweest.
Daardoor werd Jan Seigers beschouwd als politiek gevangene. Ofschoon de strafmaat voor Jan Seigers zwaarder was heeft hij de oorlog overleefd. Jan Seigers vertelde dat hij door zijn lengte (klein) niet zo opviel in Sachsenhausen en daardoor minder het slachtoffer was van de terreur waar Gé zo aan geleden heeft.  
 

Tussen arrestatie en overlijden
is Gé ongeveer de volgende route gegaan. Gearresteerd op 29 juni 1944 te Junne. Van Kamp Erika in Ommen naar Zwolle op 1 juli vervoerd  naar de koepelgevangenis in Arnhem en in kamp Vught ingesloten. Vlak voor de bevrijding van kamp Vught, op 6 september 1944, werd Gé samen met de andere gevangenen  op transport gesteld naar Oranienburg / Sachsenhausen. Hij is bij Heinkel geweest en later naar Sachsenhausen terug gegaan. Daar was hij bekend als ‘Lange Gé’ en ‘De Lange Hollander met de grote handen’. Daar moest hij werken in blok 53 in de garage. Door zijn opvallende lengte, Gé was bijna twee meter lang, werd hij hier veel geslagen. Hij heeft hier veel geleden, ook veel gebeden, hij was een diep gelovig man. Zijn geloof zou hem veel tot steun zijn geweest. Aannemelijk heeft Gé hier tuberculose (tbc) opgelopen.
Hij is in ieder geval opgenomen geweest op de tbc-afdeling van het ‘Revier’.

Waarschijnlijk is Gé eind februari 1945 op transport gesteld naar Bergen-Belsen.Hij is nog gezien op 17 maart 1945 op een  treinstation in de buurt van Bergen-Belsen. Hij werd daar ondergebracht in ‘Lager II’. Gé behoorde tot een van de laatste groepen van geëvacueerde gevangen uit andere kampen, die waarschijnlijk zo verzwakt waren dat ze niet meer konden werken. Bergen-Belsen was in de laatste maanden van de oorlog overbevolkt. Deze situatie veroorzaakte nog meer doden door ziekte, ondervoeding en uitputting. Alleen al tussen januari en april 1945 stierven ongeveer 35.000 mensen. Toen de Britten op 15 april 1945 Bergen-Belsen bevrijdden, troffen ze duizenden onbegraven lichamen aan. Er waren toen ongeveer 60.000 overlevenden, waarvan er nog 13.000 overleden in de volgende dagen en weken. Gé is volgens de documentatie van het Rode Kruis tussen 17 maart en 15 april overleden in Bergen-Belsen.

Gé Jansen is een loot van een echte Lemelerveldse familie.

Zijn zus Mina trouwde met Johan Hebben. Zijn zus Grada trouwde met Theo Tijhaar (de vroegere bakker Tijhaar), de ouders van Leo Tijhaar.  Cato Jansen-Kiekebosch en Harrie, zoon van Henk,  wonen ook in Lemelerveld. Van het gezin Jansen-Luttenberg leeft alleen nog schoondochter Cato Jansen-Kiekebosch. Henk overleed in 2006.
Zeker vier naoorlogse kinderen zijn naar Gé Jansen vernoemd: Gé Hebben, Gé Jansen  (van Jo), Gé Tijhaar, Gé Jansen (van Henk).

Auteur:MA de Greef
Periode:1900-1950

Reacties

graag een correctie: Mw Cato Jansen- Kiekebosch was de vrouw van Bernard Jansen van Doktersbrug. Deze man was landbouwer en niet de Bernard Jansen de bakker. De bakker kwam van een andere familie Jansen. Hij was een broer van Jo en Gerard Jansen, die handelden in veevoeder.
Algemeen door anoniem op 27 Aug 2017 om 21:41:07

Hartelijk dank voor de correctie. De alinea is aangepast.
Algemeen door anoniem op 28 Aug 2017 om 08:37:28

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.